Zaterdag 14 augustus 2021 was het dan eindelijk zover, de Aurlandsfjellet Extreme Triathlon (Axtri) in Noorwegen. Juist eerder die week, terwijl wij al in Denemarken onderweg waren, werd de eerste COVID besmetting in Aurland gemeld. Het werd toch nog even spannend, maar na overleg met de lokale autoriteiten, volgde donderdag het verlossende bericht: it giet aon.
Relaxte voorbereiding
Voorafgaand was er nog veel meer gezenuw, over reisadviezen, dichte grenzen en het gewoonlijke gestress over weersvoorspellingen. Ook op de vrijdag voor de wedstrijd bleken de startnummers nog niet gereed en hebben we ons best gedaan om vervoer terug vanaf de finish te organiseren. Uiteindelijk zelf maar de auto daar geparkeerd, de bus terug gepakt en om 19.00 in de avond kwam het bericht dat de startnummers, stickers, chip e.d. in T1 zouden klaarliggen, maar we wel even nog snel onze badmuts en inschrijving moesten komen regelen…
Al met al, ik ben nooit zo blij geweest dat ik ergens een start schot hoorde.
Zwem (1700 m, 17⁰C, 33:15, Strava: https://strava.app.link/YQ5hXXzcRib)
Ik stond om 08.00 te bibberen in de zogenaamde ‘laguna’, een klein stukje strand in de immense fjord van Aurland. Dat bibberen was vooral vanwege de zenuwen, het water was nog nooit zo warm geweest. We startten allemaal tegelijk, en ik kon lekker midden in de groep op de eerste boei (300 m recht vooruit) af. Wat ellebogen en benen geraakt, maar het ging er opvallend vriendelijk aan toe. Ook na de eerste boei kan ik in een groepje blijven, en probeer ik op iemands heupen te blijven. Nu maar hopen dat die de goede kant uit zwemt. Dat blijkt verrassend goed te gaan en de volgende boei is er in no-time. Nu keren en in een rechte lijn terug naar T1. Het wordt plaatselijk wat kouder en even ben ik bang voor kramp, maar ik kan lekker door blijven spetteren en begin mensen in te halen. Dit wordt een toptijd!
Ik kom voor mijn doen lekker vooraan het veld het water uit, en zet een dik PR neer. Het pak gaat makkelijk uit, ik droog wat af en trek fietsspul over mn trisuit aan. Ook Wouter verschijnt ondertussen uit het water. Komop!
Fietsen (98 km, 3100 hm, 5:55, Strava: https://strava.app.link/MFn8fSqcRib)
Up we go! De klim naar Aurlandsfjellet is 16 km a 8%. We hebben ‘m gelukkig donderdag met de auto verkend, en ik weet dat elk stijl stukje, het weer een beetje afzwakt. Ik word aan alle kanten ingehaald, maar kan steady naar boven peddelen en zelfs nog van het uitzicht genieten. Het uitzichtpunt is halverwege en even later kan je de top al zien liggen. Wat is het hier mooi! Wel verkrampt m’n onderrug flink, maar op souplesse trappen of even ontspannen is er hier niet bij.
Na 1h45 kom ik boven, dat is precies wat ik verwacht had. Nu nog dat plateau over, wanneer begint het afdalen? Bovenop begint het te regenen, of is het natte sneeuw? Windjammer aan, handschoenen even later ook, en maar doortrappen. De afdaling is echt niet te doen in die kou, ik zit te schudden op de fiets, m’n schouders zijn helemaal verkrampt, en toch blijven remmen en opletten. De koplopers komen me nu tegemoet, die zitten er dus niet eens extreem ver voor.
Beneden ben ik bang dat ze met moeten vangen, maar gelukkig kom ik zelfstandig tot stilstand. Eerst maar eens een reepje eten, anders kan ik beter gelijk stoppen. Ik tril zo, en m’n kaken zijn bevroren, maar het lukt toch. Hopelijk warm ik nog een beetje op op de weg naar boven, ik kan het allicht proberen.
Bah wat doet dat pijn, en deze klim is veel onregelmatiger, en zoveel minder mooi. Ik hoop dat ik nog binnen de cut-off tijd binnen kom, anders kan ik dat lopen wel vergeten. Dat wordt vanaf nu m’n enige doel, en ik zit de hele tijd te rekenen. Ook deze klim is gemiddeld 8%, maar er zitten veel kleine afdalingen in, dus dat schiet niet op. Een paar km voor de top staat er dan nog op de weg ‘here it really begins’ Die top is nooit te zien, dus hoop ik er elke bocht weer op. Ik stop twee keer om goed wat gelletjes binnen te krijgen, en haal desondanks nog mensen in, waaronder Wouter.
Op het plateau houd ik me telkens voor de gek dat het de laatste klim is. Het is nu niet meer zo koud als de heenweg, en ik hoop de afdaling naar Aurland beter door te komen. Als ik zo even reken, zit een tijd binnen de geplande 6 uur er zelfs nog in. Vliegen door de bochten, niet te veel risico nemen, en doortrappen naar T2. Lekker klein verzetje, dat doet m’n benen hopelijk goed.
In T2 kan ik eindelijk even naar de wc, en pak ik m’n looptasje. Voor een volgende keer zou ik hier ook droge sokken neerleggen.
Lopen (20 km, 1100 hm, 4:33, Strava: https://strava.app.link/lOFm5khcRib
De eerste vlakke km’s hobbel ik wat, en trek ik m’n sokken nog eens recht. Ik krijg het gelijk lekker warm. Daarna gaat het over op een hiking-pad, zogezegd het mooiste in Noorwegen. Dan maar wandelen, als ik stevig doorstap red ik dat prima in 3 uur en heb ik het beoogde groene shirt! Oef, wat is dit zwaar. Elke 3 km dan maar even pauze om een gelletje en wat te drinken in te nemen. Helaas is dat niet elk half uur, maar elke 40 minuten en ben ik elke keer als ik op m’n horloge kijk maar 100 m verder. Dit slaat echt nergens op, misschien moet ik de Sunrise to Sunset ultra maar heel snel uit m’n hoofd zetten. Ik stuur Wouter een berichtje dat hij zich geen zorgen hoeft te maken als ie mij niet bij de finish ziet, ik kom er wel.
Daarna is het steeds meer afdalen, dan zal ik toch wel door kunnen lopen. Nope…
Het is klauteren over rotsen, losse keien en als er dan ergens een trail is, is het spekglad geworden door de regen. Wat een ellende dit joh. Toch maar rustig aan, want met een dubbelen beenbreuk gaan ze me hier nooit weg krijgen. Misschien had ik dit moeten trainen, of iig schoenen met enig profiel aan moeten trekken. Ik stap gestaag door, en wissel vloeken af met het zingen van ‘all I wanna do, is rock with you’ (https://www.youtube.com/watch?v=245wB93YzFk). Hoe kom ik hier nou weer aan, of beter, hoe kom ik er vanaf?
Ook de beloofde laatste km’s zijn wel vlak, maar niet te lopen. Ik ploeter maar wat naar de finish, en kom daar uiteindelijk als aller-aller-langzaamste aan. Helaas niet als allerlaatste, rode lantaarn had me nog wel glorieus geleken.
Ik baal vooral, maar mag nu wel lekker m’n zweterige pak uit en wat warms eten. Het is goed zo.